Ustadh Saoed Khadje
Docent Dar-al-‘Ilm – Instituut voor Islamstudies
Wie is Allah?
Dit is een belangrijke vraag: wie is Allah? Als iemand dit aan je vraagt, hoe beantwoord je diegene dan?
Allah leert ons hoe wij deze vraag kunnen beantwoorden. Hij leert ons wie Hij is, wat Hij doet en hoe wij Hem dienen aan te roepen.
Kennis over Allah
Niemand heeft meer kennis over Allah, dan Allah zelf. En niemand van de schepping heeft meer kennis over Allah dan Zijn boodschapper (Allah’s zegen en vrede zij met hem). Als mensen hun Heer willen leren kennen en hun kennis over Hem willen doen toenemen, dan is er voor hen geen andere keuze behalve dat zij dat doen middels die teksten vanuit de Koran en de Soennah, die Hem beschrijven en over Zijn handelingen en namen spreken. Dit is de enige manier aangezien Hij voor ons niet zichtbaar is in dit wereldse leven. We kunnen Hem dan ook niet beschrijven op basis van speculatieve theorieën en zeker niet door Hem te vergelijken met menselijke karakteristieken.
Niets is gelijk aan Hem en niets is te vergelijken met Hem. Kennis over Allah behoort tot geloof in het ongeziene en het is vanuit de leer van de Islam niet correct om te spreken over het ongeziene, behalve als dat gebeurt met duidelijk bewijs. Dit bewijs is de Koran en de authentieke ahadith. Er moeten daarom geen dingen worden beweerd over Allah waar wij geen zekerheid over hebben. Wij moeten niet iets zeggen over Allah wat Hij niet over zichzelf heeft gezegd, of wat niet zo is vermeld door Zijn laatste boodschapper, Muḥammad (Allah’s zegen en vrede zij met hem). Allah zegt:
“En ga niet datgene achterna waar u geen kennis over heeft. Voorzeker, het gehoor, zicht en hart (van u), zullen allen hierover ondervraagd worden.” Koran, [17:36]
“Zeg: Wat uw Heer u heeft verboden zijn de onzedelijke handelingen, of deze nu openlijk of in het geheim worden begaan; en de zonden en onderdrukking zonder dat u daartoe recht had; en dat u gelijken stelt aan Allah waartoe Hij geen gezag heeft nedergezonden; en dat u (iets) zegt over Allah waarover u geen kennis heeft.” Koran, [7:33]
De meest deugdzame kennis
Van alle mogelijke kennis die iemand kan opdoen, is het verkrijgen van kennis over Allah de meest deugdzame vorm van kennis. Kennis krijgen over wereldse zaken en welke wij nodig hebben voor het dagelijkse leven is natuurlijk ook belangrijk en moet zeker verkregen worden, maar het gaat hier om de balans. De Islam leert ons dat wij niet alleen maar kennis moeten opdoen over wereldse zaken, maar vooral ook over Allah. Allah geeft dit zelf ook aan als Hij Zijn kritiek kenbaar maakt betreffende diegenen die hun kennis beperken tot alleen het wereldse:
“Zij kennen alleen het zichtbare van dit wereldse leven, maar over het Hiernamaals zijn zij onverschillig en onachtzaam.” Koran, [30:7]
Als je eenmaal beseft wie Allah is…
Het besef van Allah en wie Hij is moet de harten doen vervullen van liefde, hoop en vrees. Liefde voor wat Hij ons allemaal heeft geschonken. Hoop op zijn vergeving, omdat wij mensen zijn die vergissingen maken, vergeetachtig zijn en nalatig kunnen zijn. Vrees voor de bestraffing die iemand te wachten staat voor het ongehoorzaam zijn aan de geboden van Allah en wat Hij van ons wil. Allah zegt:
“Allah heeft de beste woorden nedergezonden, (in de vorm van) een Geschrift die uniform is (op elkaar lijkt in boodschap) en die vaak herhaald wordt. De huiden van degenen die Allah vrezen (en zich werkelijk bewust zijn van Hem en de Dag der Berechting) huiveren erdoor. Dan worden hun huiden en harten zacht door het gedenken van Allah. Dat is de leiding van Allah. Hij leidt daarmee wie Hij wil en wie Allah doet dwalen (vanwege diegene’s ongeloof en ontkenning van de waarheid), hij zal dan niemand hebben die hem kan leiden.”Koran, [39:23]
“O jullie die geloven (in Allah)! Gedenk Allah veelvuldig. Prijs Zijn glorie in de ochtend en in de avond.”Koran, [33:41-42]
“Gedenk mij en Ik zal aan u denken. Wees Mij dankbaar en ontken Mij nooit.” Koran, [2:152]
“Degenen die gelovig zijn en wiens harten tot rust komen door het gedenken van Allah. Zeker! Door het gedenken van Allah vinden de harten rust.”Koran, [13:28]
Roep Hem aan met Zijn Schonen Namen en versterk je band met Hem
De Koran leert ons dus wie Allah is en wat Hij doet. Wij moeten Hem aanroepen in onze gebeden en smeekbedes. Hij is degene die ons hoort en Hij houdt ervan om geprezen te worden en Hij beantwoordt graag onze gebeden als wij ons oprecht tot alleen Hem wenden.
Als de namen van Allah worden bestudeerd en goed worden begrepen, zeker in de contexten hoe Allah deze plaatst in Zijn openbaring, dan kunnen wij niet anders concluderen dat al Zijn namen én eigenschap puur en terecht zijn. Daarom zegt Allah ook dat je Hem met Zijn eigen naam, Allah, kan aanroepen of hoe Hij zichzelf beschrijft of noemt. Dat Hij zegt dat je Hem moet aanroepen is ook direct een aansporing om Hem te gedenken. Het aanroepen van Allah middels Zijn prachtige en krachtige namen zal ons geloof hierin en onze band met Hem versterken. Allah zegt:
“En aan Allah behoren de schone namen toe; roep Hem daarmee aan …”Koran, [7:180]
“Allah! Er is geen god behalve Hij. Aan Hem behoren de meest schone namen toe.”Koran, [20:8]
“Zeg: Roep Allah aan, of roep Ar-Rahman aan. Met welke (schone) naam u hem ook aanroept (het is goed). Aan Hem behoren de meest prachtige namen.” Koran, [17:110]
Allah zegt dat aan Hem de asmaa oel-hoesnaa – de schone namen – toebehoren. Asmaa is het meervoud van ism, hetgeen ‘naam’ betekent. Hoesnaa kan vertaald worden als schoon, schoonheid of prachtig.
Wat en welke zijn de Schone Namen van Allah?
De schone namen van Allah zijn terug te vinden in de Koran, waarin Allah zichzelf beschrijft, en in de soennah, de manier waarop de profeet Muhammad (Allah’s zegen en vrede zij met hem) Hem beschreef.
Er zijn een aantal overleveringen die spreken over de namen van Allah. Het is vermeld dat Allah 99 namen heeft, honderd minus één. Dit is een betrouwbare overlevering. Er zijn ook een paar overleveringen die een opsomming geven van deze namen. Deze laatste overlevering zijn allemaal met een zwakke keten van overleveraars. Bovendien bevatten deze niet alle namen die in de Koran vermeld worden. De bekendste overlevering is die vermeld door At-Tirmidhi, welke men ook vaak hoort reciteren:
هُوَ الله الَّذِي لا إلَهَ إلاّ هُوَ الرَّحمنُ الرَّحيمُ المَلِك القُدُّوسُ السَّلاَمُ المُؤْمِنُ المُهَيمِنُ العَزِيزُ الجَبَّارُ المُتَكَبِّر الخَالِقُ البَارِىءُ المُصَوِّرُ الغَفَّارُ القَهَّارُ الوَهَّابُ الرَّزَّاقُ الفتَّاحُ العَلِيمُ القَابِضُ البَاسِطُ الخافضُ الرَّافِعُ المعزُّ المذِل السَّمِيعُ البَصِيرُ الحَكَمُ العَدْلُ اللّطِيفُ الخَبِيرُ الحَلِيمُ العَظِيمُ الغَفُورُ الشَّكُورُ العَلِيُّ الكَبِيرُ الحَفِيظُ المُقِيتُ الحَسِيبُ الجَلِيلُ الكَرِيمُ الرَّقِيبُ المُجِيبُ الْوَاسِعُ الحَكِيمُ الوَدُودُ المَجِيدُ البَاعِثُ الشَّهِيدُ الحَق الوَكِيلُ القَوِيُّ المَتِينُ الوَلِيُّ الحَمِيدُ المُحْصِي المُبْدِيءُ المُعِيدُ المُحْيِي المُمِيتُ الحَيُّ القَيُّومُ الوَاجِدُ المَاجِدُ الوَاحِدُ الصَّمَدُ القَادِرُ المُقْتَدِرُ
المُقَدِّمُ المُؤَخِّرُ الأوَّلُ الآخِرُ الظَّاهِرُ البَاطِنُ الوَالِي المُتَعَالِي البَرُّ التَّوَّابُ المنتَقِمُ العَفُوُّ الرَّؤُوف مَالِكُ المُلْكِ ذُو الجَلاَلِ وَالإكْرَامِ المُقْسِط الجَامِعُ الغَنِيُّ المُغْنِي المَانِعُ الضَّارُّ النَّافِعُ النُّورُ الهَادِي البَدِيعُ البَاقِي الوَارِثُ الرَّشِيدُ الصَّبُور
De 99 namen van Allah
De metgezel ‘Abdullāh ibn Mas‘ūd heeft overgeleverd dat de profeet (Allah’s zegen en vrede zij met hem) heeft gezegd:
“Ik vraag U bij elk van Uw namen waarmee U Zichzelf heeft genoemd, of welke U heeft geopenbaard in Uw Boek, of heeft geleerd aan enig van uw schepping of welke U voor Uzelf heeft gehouden in de kennis van het ongeziene.” [Vermeld in de Musnad hadithverzameling van imam Ahmad bin Hanbal.]
Het is niet mogelijk om de namen die Allah voor Zichzelf heeft gehouden uit te drukken in aantallen of hierover te spreken. Geen enkel mens kan dan ook beweren dat hij deze kent middels eigen ilhaam (spirituele goddelijke ingevingen) of verborgen kennis (‘ilm ul-ghaib). Het enige wat wij kunnen bevestigen is dat wat vanuit de Koran en authentieke (sahih) hadith bevestigd is.
De sterkste verklaring over de hadith die spreekt over 99 namen, is dan ook dat dit betekent dat degene die dit aantal namen memoriseert, begrijpt en toepast in het dagelijks leven, het paradijs zal binnentreden. En Allah weet het het beste.
99 Namen van Allah
Hij is Allah (God in al zijn Verhevenheid). Er is geen god (iets dat vereert of aanbeden wordt) naast Hem. Hij is …
- Ar-Raḥmān (de Meest Barmhartige)
- Ar-Raḥīm (de Meest Genadevolle)
- Al-Malik (de Absolute Heerser)
- Al-Quddūs (de Heilige)
- As-Salām (de Bron van Vrede)
- Al-Mu’min (de Beschermer van Geloof)
- Al-Muhaymin (de Beschermer en Beheerder)
- Al-‘Azīz (de Machtige)
- Al-Jabbār (de Onweerstaanbare)
- Al-Mutakabbir (de Majesteuze)
- Al-Khāliq (de Schepper)
- Al-Bāri’ (de Schepper)
- Al-Muṣawwir (de Vormgever)
- Al-Ghaffār (de Vergever)
- Al-Qahhār (de Onderwerper)
- Al-Wahhāb (de Gever)
- Al-Razzāq (de Schenker van onderhoud)
- Al-Fattāḥ (de Opener)
- Al-‘Alīm (de Alwetende)
- Al-Qābiḍ (de Samentrekker)
- Al-Bāsiṭ (de Verruimer)
- Al-Khāfiḍ (de Vernederaar)
- Al-Rāfi’ (de Verheffer)
- Al-Mu‘izz (de Schenker van Eer)
- Al-Mudhill (de Onteerder)
- As-Sami’ (de Alhorende)
- Al-Baṣīr (de Alziende)
- Al-Ḥakam (de Rechter)
- Al-‘Adl (de Rechtvaardige)
- Al-Laṭīf (de Subtiele)
- Al-Khabīr (de Bewuste)
- Al-Ḥalīm (de Verdraagzame)
- Al-‘Aẓīm (de Grote)
- Al-Ghafūr (de Meest Vergevingsgezinde)
- Ash-Shakūr (de Dank Aanvaardende)
- Al-‘Alīyy (de Allerhoogste)
- Al-Kabīr (de Bezitter van Grootheid)
- Al-Ḥafīẓ (de Beschermer)
- Al-Muqīt (de Onderhouder)
- Al-Ḥasīb (de Opsteller van de Rekening)
- Al-Jalīl (de Sublieme)
- Al-Karīm (de Edelmoedige)
- Ar-Raqīb (de Waakzame)
- Al-Mujīb (de Verhoorder)
- Al-Wāsi’ (de Alomvattende)
- Al-Ḥakīm (de Wijze)
- Al-Wadūd (de Liefhebbende)
- Al-Majīd (de Luisterrijke)
- Al-Bā‘ith (de Opwekker van de Doden)
- Ash-Shahīd (de Getuige)
- Al-Ḥaqq (de Waarheid)
- Al-Wakīl (de Gevolmachtigde)
- Al-Qawiyy (de Sterke)
- Al-Matīn (de Standvastige)
- Al-Waliyy (de Beschermende Vriend)
- Al-Ḥamīd (de Prijzenswaardige)
- Al-Muḥṣī (de Optekenaar)
- Al-Mubdi’ (de Voortbrenger)
- Al-Mu‘īd (de Hersteller)
- Al-Muḥyī (de Levengevende)
- Al-Mumīt (de Levenontnemer)
- Al-Ḥayy (de Eeuwiglevende)
- Al-Qayyūm (de Zelfbestaande)
- Al-Wājid (de Vinder)
- Al-Mājid (de Nobele)
- Al-Wāḥid (de Unieke)
- Al-Aḥad
- Aṣ-Ṣamad (de Onafhankelijke)
- Al-Qādir (de Machtige)
- Al-Muqtadir (de Meest Machtige)
- Al-Muqaddim (Degene die Bevordert)
- Al-Mu’akh-khir (de Vertrager)
- Al-Awwal (de Eerste)
- Al-Ākhir (de Laatste)
- Aẓ-Ẓāhir (de Openlijke)
- Al-Bāṭin (de Verborgene)
- Al-Wālī (de Legeerder)
- Al-Muta‘āli (de Meest Verhevene)
- Al-Barr (de Bron van Alle Goedheid)
- At-Tawwāb (de Berouwaanvaardende)
- Al-Muntaqim (de Vergelder)
- Al-‘Afuww (de Schenker van Vergiffenis)
- Ar-Ra’ūf (de Milde)
- Mālik ul-Mulk (de Bezitter van Soevereiniteit)
- Dhu`l-Jalāli wa`l-Ikrām (de Heer van Glorie en Eer)
- Al-Muqsiṭ (de Billijke)
- Al-Jāmi’ (de Verzamelaar)
- Al-Ghaniyy (de Zelftoerijkende)
- Al-Mughnī (de Verrijker)
- Al-Māni’ (de Verhinderaar)
- Aḍ-Ḍārr (de Brenger van Nood)
- An-Nāfi’ (de Begunstiger)
- An-Nūr (het Licht)
- Al-Hādī (de Gids)
- Al-Badī’ (de Blijvende)
- Al-Bāqī’ (de Eeuwige)
- Al-Wārith (de Erfgenaam)
- Ar-Rashīd (de Gids naar het Juiste Pad)
- Aṣ-Ṣabūr (de Geduldige)
Deze namen zijn overeenkomstig de overlevering vermeld in Al-Tirmidhi. Er zijn echter nog veel meer namen bekend. Hieronder staat alleen een kleine greep daaruit.
Nog enkele namen genoemd in de Koran
- Ar-Rabb (De Heer; De Onderhouder) [3:51]
- Al-A-’lā (De Hoogste) [87:1]
- Al-Qādir (De Krachtige) [17:99]
- Al-Qadīr (De Machtige) [16:70]
- Al-Qarīb (Degene Die Nabij is) [2:186]
- 6 Ash-Shākir (Degene Die Waardeert) [2:158]
- Al-Qāhir (De Meest Almachtige) [6:18]
- Al-Akram (De Meest Edele en Prachtige) [96:3]
- Al-Malīk (De Heerser) [54:55]
- Al-Khallāq (De Schepper) [15:86]
- Al-Muḥīṭ (Degene Die alle zaken omvat) [41:54]
- Al-Kāfī (Degene Die voldoende is) [39:36]
- Al-Ilāh (Degene Die aanbeden wordt) [21:108]
- Al-Mubīn (Degene die alles duidelijk maakt) [24:25]
- Al-Mannān (De Schenker van grote gunsten) [3:164]
- Al-Mawlā (De Beschermer) [8:40]
- An-Nasīr (De Helper) [4:45]
- Al-Ḥāfiẓ (De Waker; De Beschermer) [12:64]
- Al-Kafīl (De Getuige; Degene die zekerheid biedt) [16:91]
- Al-Ghāfir (De Vergever) [40:3]
- Al-Fāṭir (De Schepper) [42:11]
- Al-Ḥafiyy (De Milde; De Gracieuze) [19:47]
- Al-Rafi’ (Degene Die Verheven is) [40:15]
- Al-Ghālib (De Beheerser) [12:21]
- Al-Musta‘ān (Degene Wiens hulp wordt gevraagd) [21:112]