Skip to content

De realiteit van het boze oog

Facebook
Twitter
LinkedIn
WhatsApp


Ustadh Saoed Khadje

Docent Dar-al-‘Ilm – Instituut voor Islamstudies

 

Veel mensen hebben vragen over het boze oog en of dat eigenlijk wel bestaat. In de Islam, net zoals in andere religies en overtuiging, wordt het bestaan van het kwade of boze oog niet ontkent. Maar wat wordt er nu eigenlijk mee bedoeld?

Het ‘boze oog’ is een soort blik van het oog waarmee schade kan worden veroorzaakt voor degene die het treft. Het concept van het boze oog veronderstelt dat dingen of mensen die dierbaar zijn, die hoog aanzien hebben of waar veel waarde aan wordt gehecht, voortdurend kwetsbaar zijn voor schade, letsel, benadeling of vernietiging. Het wordt geloofd dat het ziekte, pech en ongeluk en zelfs de dood kan veroorzaken.

Het boze oog wordt veroorzaakt door de jaloezie of afgunst (dat iets niet echt wordt gegund) van andere mensen geprojecteerd door hun ogen. Het boze oog is dus een vorm van jaloezie of afgunst (hasad).

Het boze oog kan op twee niveau’s werken: bewondering en hekel. Bij bewondering van iemand of iets, is het slechts de blik van bewondering of uitbundige vreugde die overmatig is, zonder dat de verwijdering van voorspoed de bedoeling was. Het boze oog hoeft in dit geval dus niet bedoeld te zijn. Afgunst en het boze oog hebben een gemeenschappelijke factor in het broeden van verachting en afkeer of hekel, het tonen of voelen van wrevel of wrok over bijvoorbeeld iemand’s schoonheid, succes of voorspoed. Dit is dan ook waar het boze oog zich meestal op richt.

Het boze oog geven kan dus bewust of onbewust gebeuren. Vandaar dat een ieder een drager kan zijn van het boze oog. Het kan bij iedereen, zelfs vrome mensen, voorkomen, omdat de bron hetzelfde is, namelijk de blik van het oog. Het kan wel zijn dat één iemand het sterker heeft dan een ander. De geleerde Ibn al-Qayyim heeft gezegd: “Iedere bezitter van het boze oog (‘aa-in) is jaloers/afgunstig, maar niet ieder jaloers persoon (haasid) bezit het boze oog. Omdat de categorie van jaloezie en de betekenis ervan algemeen is en die van het boze oog specifiek, omsluit het toevlucht zoeken tegen jaloezie ook toevlucht zoeken tegen het boze oog. Dit is de reden waarom de Korantekst [van soerah Al-Falaq (s.113)] de afgunstige persoon aanspreekt en niet specifiek het kwade oog.”

Maar moeten we dit nu echt geloven? Is het waar of eigenlijk fictie? Het kan dat iemand dit moeilijk vindt te geloven, maar vanuit de Islam wordt geleerd dat het een werkelijkheid is welke niet ontkent mag worden. De profeet Muhammad (vrede zij met hem) heeft gezegd: “Al- ‘aynoe haqqoen ; wa law kaana shay-oen saa-baqa al-qadara , sabaqat-hoe al-‘ayn” – “Het (effect van het) boze oog (al-‘ayn) is echt/waarheid ; en als er iets zou zijn dat het lot zou kunnen overnemen, dan zou dat het (effect van het) boze oog zijn.” [Sahih Muslim]

Het moet echter wel in gedachten worden gehouden dat het boze oog nooit kan schaden tenzij Allah het toelaat. Vandaar dat het er niet toe moet leiden dat iemand steeds bevreesd of angstig is, want de Almacht behoort aan Allah en Hij is de Enige die wij moeten vrezen en tot wie ons moeten wenden voor bescherming tegen shaytaan en het boze oog.

En als wij zeggen dat wij in deze kwestie bescherming moeten zoeken tegen shaytaan, dan is dat omdat zij hier een rol in spelen. Het onderwerp van het boze oog valt dan ook binnen de studie over bezetenheid. Net als bij magie vinden de effecten ervan hoogstwaarschijnlijk via de werking van djinn plaats. Het is een vorm van demonische bezetting die genezing of behandeling vereist. Ibn al-Qayyim verwees naar de rol van geesten bij het boze oog: “vanwege het nauw verbonden zijn met het oog, wordt het effect ervan [d.w.z. van het boze oog] daaraan toegeschreven, maar het oog is niet de dader. Het effect wordt veroorzaakt door geesten [djinn].”

Maar wat dan te doen of te zeggen tegen het boze oog? De Profeet (vrede zij met) heeft ons geleerd om roeqya te doen. Dit is een vorm van genezen en het reciteren van roeqya helpt ter berscherming tegen het boze oog. De Profeet (vrede zij met hem) heeft gezegd: “Er is geen roeqya, behalve in het geval van het kwade oog en koorts.” [Sunan Al-Tirmidhi en Sunan Abu Dawud]

In een andere hadith staat vermeld dat de Profeet (vrede zij met hem) heeft gezegd dat incantatie (roeqya) niet is toegestaan, behalve voor het boze oog of de prik van een schorpioen. [Sahih Muslim]. ‘Aisha, de vrouw van de Profeet, vertelde ook dat de Profeet (vrede zij met hem) haar of de mensen opdroeg om roeqya te gebruiken als zij te maken krijgen met het boze oog. [Sahih Al-Bukhari]

Bescherming zoeken via amuletten, kraaltjes, fatimahandjes of iets van ijzer is vanuit islamitisch oogpunt uit den boze en valt onder shirk (afgoderij en bijgeloof). Een moslim moet zijn vertrouwen te allen tijde leggen in Allah. Hij is de enige die je kan beschermen en niet iets van enig materie. Zelfs niet als je Koranverzen inwikkelt en als een amulet op je lichaam draagt, dit is allemaal bijgeloof. Je verplaatst dan namelijk jouw vertrouwen in dat amulet, in plaats van dat je werkelijk je vertrouwen in Allah stelt. Het is ook belangrijk dat roeqya geen onduidelijke teksten of teksten met shirk mag bevatten of dat het iets van een haraam substantie bevat.

Roeqya (genezing)

Wat voor adhkaar (smeekgebeden) kan iemand zeggen als roeqya? De metgezel Abu Sa‘id vertelde dat engel Djibriel bij de Profeet (vrede zij met hem) kwam en hem vroeg of hij ziek was. Toen de Profeet (vrede zij met hem) dat bevestigde verrichtte Djibriel roeqya voor de profeet en zei:

Bismillaahi arqie-ka min koel-li shay-in yoe’-dhieka , min shar-ri koel-li nafsin aw ‘aynin – haasid , Allaahoe yash-fiek , bismillaahi arqiek.

“In de naam van Allah verricht ik roeqya voor u, tegen alles dat u schaadt, tegen het kwaad van iedere ziel of afgunstige oog, moge Allah u genezen, in de naam van Allah verricht ik roeqyah voor u.” [Sahih Muslim]

De Profeet (vrede zij met hem) zocht zelf ook zijn toevlucht bij Allah voor zijn kleinkinderen Al-Hasan en Al-Husayn, en zei:

Oe-‘iedhoe-koema bi kalimaatAllah al-taam-mati min koel-li shaytaa-nin wa haam-mah wa min koel-li ‘aynin laam-mah.

“Ik zoek toevlucht voor jullie beiden in de perfecte woorden van Allah, tegen iedere duivel en ieder giftig reptiel en tegen ieder kwade oog.” [Sahih Al-Bukhari; Sunan Al-Tirmidzi; Sunan Abu Dawud]

De betekenis van laammah (hier vertaald als ‘slecht of kwaad’) wordt in deze zin uitgelegd als: “iedere ziekte of schade waar iemand aan kan lijden, zoals krankzinnigheid of mentale verwarring.”

De Profeet (vrede zij met hem) zei dat de profeet Ibrahiem (vrede zij met hem) ook op een zelfde wijze zijn toevlucht zocht bij Allah voor Ishaq en Isma‘il. [Sahih Al-Bukhari]

Roeqya vanuit Koranverzen

De volgende Koranverzen kunnen ook worden gereciteerd als bescherming en/of genezing:

soerah Al-Fatiha [s.1]

ayat al-Kursi [2:255]

soerah Al-Ikhlaas [s.112]

de moe‘awwadzatain [Al-Falqa en Al-Nas; s.113+114]

laatste 2 verzen van soerah Al-Baqarah [2:285-286]

Bescherming en bijgeloof

  • Ta’wiez (amuletten, al dan niet met Koranverzen erin)
  • Fatima-handjes
  • ‘Schelpachtige’ amuletten met blauw/wit/gele kleuren
  • Zwarte kraaltjes die opgespeld worden (veelal bij kinderen)

Een moslim behoort hier niet zijn vertrouwen in te leggen of zijn bescherming in te zoeken. Vanuit islamitisch optiek valt dit onder shirk: afgoderij en bijgeloof, en het is één van de grootste zonden.

Wat te zeggen bij het zien van iets moois 

  • Allahoemma baarik fieh
  • Oh Allah zegen het.
  • Maa shaa Allah
  • Wat Allah heeft gewild.
Facebook
Twitter
LinkedIn
WhatsApp

Bekijk ook één van de onderstaande artikelen

Tijdsgenoten en studenten hebben het nodige over Imam Al-Bukhari’s karakter vermeld. De verheven positie die hij had verkregen in de hadith en de soennah, plus dat hij een grootmeester in de kennis over de overleveraars was, stelde hem absoluut in de positie om mensen te bekritiseren.